Nee, Jan van Eyck heeft het olieverfschilderen niet uitgevonden. Maar door zijn kennis van de voor zijn tijd vooruitstrevende alchemie heeft hij de olieverftechniek wél geoptimaliseerd en makkelijker toepasbaar gemaakt. Naar aanleiding van Op eigen hout vertelt kunstenares Lies Caeyers er graag meer over.
Van Eycks meesterschap bestaat erin dat hij alle nieuwe mogelijkheden die de vernieuwde samenstelling van deze verf hem bood, combineerde met een onwaarschijnlijk observatievermogen, een uitmuntende vaardigheid en een grondige kennis van de optica, voornamelijk van hoe licht zich gedraagt op verschillende soorten materialen. Hierdoor bereikte Van Eyck een niet te evenaren realistische weergave, correct tot in de kleinste details.
Vernieuwend was dat Van Eyck oliën als lijnolie of notenolie liet koken met andere ingrediënten. Zo kon hij de droogtijd van de olieverf drastisch verkorten en verkreeg hij een meer natuurlijke schijn op de verflaag en zachtere kleurovergangen. Het verwerken van metaaldragers (siccatieven) om de droogtijd te beperken is al voor Van Eyck terug te vinden in 15e-eeuwse receptenboeken. Maar Van Eycks toepassing ervan is revolutionair. Van loodolie is bekend dat het vergeelt of craqueleert door een te snelle droging. Je kan dit vermijden als je het mengsel vooraf emulgeert. In de verflagen van Van Eycks schilderijen werden proteïnen teruggevonden. Dat kan wijzen op een vermenging met ei als emulgator, wat meteen een goede verklaring biedt voor de goede bestendigheid van zijn verflagen.
Door de snellere droogtijd kon Van Eyck niet alleen nat in nat werken, maar ook een nieuwe laag zetten op een reeds droge partij. Vermoedelijk was hij ook de eerste die oplosmiddelen als terpentijn gebruikte om de verf nog vloeibaarder te maken. Een vloeiende lijnvoering is bij Van Eycks stugge pigmenten immers niet mogelijk zonder oplosmiddelen toe te voegen. Door deze toepassing verdween allicht het voordeel van het voordien veel gebruikte tempera (een verf op basis van ei(geel)).
Door het gebruik van dit nieuwe recept werd het mogelijk om per laag exact de gewenste kleurtoon, kleurtint, saturatie en transparantie te verkrijgen. De mogelijkheid om de doorzichtigheid van de verflaag te variëren, leidde tot een nieuw aspect van Van Eycks techniek: het gebruik van glacis (glaceertechniek) waarbij transparante lagen met minder pigment over elkaar worden gelegd. Zelfs in de donkerste delen van Van Eycks schilderijen dringt het licht door tot de lichtere grondlaag. Daardoor ontstaan reflecties die het beeld doen leven. Waar schilders voordien, met de zeer dekkende temperatechniek, nog moesten arceren om van de ene naar de andere kleur over te gaan, kon Van Eyck bijna moeiteloos kleurovergangen maken in eenzelfde laag.
Daarnaast was hij buitengewoon virtuoos en paste hij een grote variatie aan penseel- en borstelstreken toe. Hij maakte gebruik van de sgraffitotechniek en kraste met behulp van de achterkant van zijn penseel in de natte verflaag. Hij ontdekte en schilderde een reflectielijn op de huidlijn en was een meester in het grisaille (het schilderen met tinten van slechts één kleur), dat hij bijvoorbeeld toepaste in de onderlaag of voor de afbeelding van stenen beelden.
Chemisch onderzoek naar de ingrediënten die Van Eyck aan de olie toevoegde is helaas weinig bruikbaar. Dat komt onder meer omdat etherische oliën zoals terpentijn vervliegen en niet meer te traceren zijn. Het blijft dus een beetje gissen naar de exacte samenstelling. Een kunstschilder van vandaag die even talentvol zou zijn (als dat al mogelijk is) en zich geroepen voelt om de oude techniek exact te kopiëren zal er helaas niet in slagen. Hij of zij heeft niet alleen te weinig informatie over de juiste samenstelling van de bindmiddelen, heel wat pigmenten en producten met specifieke eigenschappen zijn ook niet meer in de handel verkrijgbaar, wegens te duur of te giftig. Maar als we in de geest van Van Eyck, even bedachtzaam en duurzaam, gebruikmaken van alle materialen die vandaag beschikbaar zijn, dan kunnen we mooie resultaten bereiken en zullen we Van Eycks nalatenschap alle eer aandoen.
Auteur
Lies Caeyers, naar de kennis die overgedragen werd tijdens een meester-leerling traject met Sophie Kuijken.
Literatuur:
‘Geheim van Van Eyck’ (Pim Brinkman, 2002)
‘Het kunstschilderboek’ (Kraaijpoel & Herenius, 2007)
Bijkomende bron: lezing Prof. Maximiliaan Martens voor Cultuur Gent, 9 februari 2019