Illustratie: Telma Lannoo

Als anderen jouw werk gebruiken of als je de rechten op een werk overdraagt of in licentie geeft, heb je recht op een vergoeding. Daarom noemen we dit deel van de auteursrechten de vergoedingsrechten. Hoe je die inkomsten vervolgens aangeeft aan de belastingen, kom je hier te weten.

Als je een werk creëert in opdracht of je draagt de rechten op je kunstwerk over aan een organisatie, bedrijf of individu, dan kan daar een vergoeding tegenover staan. Als je als kunstenaar een opdracht uitvoert voor een particulier of een organisatie, geef je meestal een licentie op je auteursrechten. Aangezien er ook een prestatie is, de opdracht zelf, kan je slechts een deel van de vergoeding in auteursrechten laten uitbetalen. De verhouding tussen de vergoeding voor prestaties en deze voor de rechten moet realistisch zijn. Momenteel is er een overgangsfase en mag de verhouding niet hoger zijn dan 50% (inkomsten 2023), 40% (inkomsten 2024) en 30% (inkomsten 2025).

Als je rechten overdraagt zonder dat er een opdracht is of wanneer er een hergebruik is, kan je nog steeds 100% in auteursrechten vergoed worden. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer iemand een bestaand werk van jou wil gebruiken als promotiebeeld of je de rechten op een bestaand kunstwerk volledig wil overdragen.

Als je rechten overdraagt, zet je dat altijd op papier en maak je duidelijk waarvoor ze jouw werk mogen gebruiken. Alles over het overdragen van je rechten lees je hier.

Let op! Je hebt vanaf januari 2024 een kunstwerkattest nodig hebben om via inkomsten uit auteursrechten vergoed te worden. Tot 2024 zal er worden gekeken naar de kunstenaarskaart om te beslissen of je uit auteursrechten vergoed kan worden. Als je geen kunstwerkattest hebt, kan je alsnog in auteursrechten vergoed worden als je kan aantonen dat de auteursrechten worden overgedragen aan een derde voor mededeling aan het publiek, openbare uitvoering of reproductie. Bijvoorbeeld om te tonen op een website, in een video, in een magazine of een boek...

Algemeen geldt dat je als natuurlijk persoon op inkomsten uit auteursrechten een roerende voorheffing betaalt. Dit is een gunstig belastingtarief van 15%. Die voorheffing wordt ingehouden en aan de fiscus gestort door degene die de vergoeding aan jou betaalt. Die persoon of organisatie zal jou dan het nettobedrag betalen en moet je ook een fiscale fiche (fiche 281.45) bezorgen zodat jij in je belastingbrief kan aantonen dat die vergoeding al is ingehouden.

Om belast te worden onder de roerende voorheffing van 15% mag je per jaar maximum € 70.220 (inkomstenjaar 2023) uit auteursrechten verdienen. De inkomsten boven dit bedrag worden als beroepsinkomsten belast.

Daarnaast kan je ook nog een kostenforfait toevoegen. Dat wil zeggen dat je op de eerste €17.090 (inkomsten 2023) inkomsten uit auteursrechten 50% korting krijgt op je belastingen. Je zal in de praktijk dus 7.5% belastingen betalen op dat bedrag. Op de inkomsten tussen €17.090 en €34.170 zal je een korting krijgen van 25%.

Als de auteursrechten worden uitbetaald aan een vennootschap, hoeft de roerende voorheffing niet ingehouden te worden. De vennootschap betaalt op die inkomsten de vennootschapsbelasting. Op de doorstorting van de vergoeding uit auteursrechten door de vennootschap aan de kunstenaar / fysiek persoon is de roerende voorheffing verschuldigd.

Vzw’s zijn een uitzondering. Als je auteursrechten uitbetaald worden aan een vzw, zal er wel 15% roerende voorheffing afgehouden worden. Als die vzw die inkomsten nog eens doorstort, zal die 15% nog eens afgehouden worden. Opletten hiermee dus!

Op auteursrechten hoef je geen sociale bijdragen te betalen, maar dat wil ook zeggen dat je op deze inkomsten geen sociale rechten zal opbouwen. De RSZ zal, net als de belastingen, je inkomsten wel als beroepsinkomsten zien vanaf €70.220.

Om af te ronden moeten we het nog hebben over btw. Als de inkomsten uit auteursrechten betaald worden aan een natuurlijk persoon geldt er een vrijstelling op btw. Wanneer die uitbetaald worden aan een organisatie/rechtspersoon zal daar 6% btw op gelden. Stel, je hebt als kunstenaarscollectief een vzw en jij hebt een opdracht waarvoor je een deel in auteursrechten betaald wordt. Als je de auteursrechten aanrekent met de vzw zal je daar dus 6% BTW op moeten afdragen, als je die als natuurlijk persoon aanrekent, maak je aanspraak op de vrijstelling. Meer over btw lees je hier terug.

12.03.2024